Naar aanleiding van de CE-markering van FINEO is in de glassector verwarring ontstaan over de verplichting van CE op vacuümglas. Wij hebben vanwege de complexiteit van de materie bijgedragen aan die verwarring en maken hiervoor onze excuses. Maar er is nu duidelijkheid: CE op vacuümglas is niet verplicht.
Hoe complex dit onderwerp is, blijkt alleen al uit het feit dat het ons bijna een maand heeft gekost het inzichtelijk te maken. Wat we nu met zekerheid kunnen zeggen: de CE van FINEO is een vrijwillige keuze van producent AGC Glass Europe en heeft (nog) geen gevolgen voor andere producten zoals BENGglas, LandVac vacuümglas en GG Nedvac. Aanbieders, afnemers en plaatsers van deze producten zonder CE begaan dus geen economisch delict.
Vrijwillige CE vacuümglas
Terug naar het ontstaan van de verwarring. AGC meldde 2 december dat FINEO-vacuümglas op vrijwillige basis CE-markering heeft gekregen. Daarmee is dit innovatieve glas het eerste vacuümglas met CE. De crux zit ‘m in het woord ‘vrijwillig’. Wat is het geval? CE verkrijg je op basis van een geharmoniseerde norm of op basis van een EAD. Vacuüm isolatieglas valt nog niet onder een geharmoniseerde EN-norm. Dat komt doordat het een innovatief, niet-gestandaardiseerd product is. Blijft over een EAD, maar die is vrijwillig en geldt niet voor de gehele markt.
Geen CE voor gehele markt
CE-markering voor de gehele markt is dus nog niet van toepassing. Het wachten is op de publicatie van een Europees beoordelingsdocument, gebaseerd op een geharmoniseerde norm. De EAD 300021-00-04042, gepubliceerd op 20 november, is weliswaar een vergelijkbaar document, maar er is sprake van CE op vrijwillige basis. Dit betekent, ondanks eerdere berichten, dat dit nog geen consequenties heeft voor andere fabrikanten en aanbieders van vacuümglas.
Voldoe met vacuümglas aan de eisen
Om meer duidelijkheid te krijgen over de vraag of vacuümglasproducten die geen CE hebben nu nog wel mogen worden verhandeld, raadpleegden we ir. Joris van der Vleuten van Peutz Geveltechniek. Hij was oorspronkelijk duidelijk: ‘Dat is een economisch delict. De EAD is gepubliceerd en daarmee een Europese richtlijn. Producenten van vacuümglas zullen moeten aantonen dat ze aan de eisen uit de EAD voldoen. Verkopen ze het toch dan is dat een economisch delict. Maar ik zie, als de producten daadwerkelijk zo presteren als de fabrikanten er zelf van zeggen, geen enkele reden waarom ze niet aan de eisen kunnen voldoen. Neem contact op met een certificeerder en toon je prestaties aan.’
‘De vraag is of iedereen moet voldoen’
Omdat we de consequenties voor aanbieders van andere merken vacuümglas dan FINEO nogal groot zijn, legden we ons er niet zomaar bij neer en bleven we bij Van der Vleuten aandringen of dit echt wel klopt. Hij gaf toen aan: ‘Het gaat er volgens mij om dat als een fabrikant een nieuw product ontwikkeld en hij wil zijn product beschermen en transparant zijn over de prestaties, hij een ETA kan laten opstellen die uiteindelijk als EAD wordt gepubliceerd. Als dan concurrenten een vergelijkbaar product ontwikkelen dat onder de omschrijving van de EAD valt, is de vraag of zij daaraan moeten voldoen. Het woord vrijwillig is een beetje merkwaardig gekozen en het zorgt voor verwarring. De eerste fabrikant die bedenkt dat een ETA wel handig kan zijn, kan dus vrijwillig ervoor kiezen om er één op te stellen en vervolgens als EAD te laten publiceren. Maar zodra dat in OJEU is gebeurd moeten andere fabrikanten bekijken of hun product onder die EAD valt. Daardoor krijg je dus de vreemde situatie dat wat voor nummer één vrijwillig is voor de rest een verplichting wordt.’
ILT ook niet zeker
Van der Vleuten adviseerde ons de ILT te raadplegen, de Inspectie Leefomgeving en Transport van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat die de CE op producten handhaaft. Vraag: is een gepubliceerde EAD gebaseerd op een vrijwillig traject van fabrikant A (en nu dus met CE) ook van toepassing op alle overige fabrikanten van hetzelfde product (nog zonder CE)? Het antwoord van de inspecteurs liet even op zich wachten maar was het volgende. ‘Allereerst, een European Assessment Document (EAD, Europees beoordelingsdocument) is geen geharmoniseerde norm (hEN). Een CE-markering op basis van een hEN is bij het op de Europese markt aanbieden namelijk altijd verplicht voor álle producten die vallen onder het toepassingsgebied.’
EAD anders
Voor een EAD, en dus ook deze voor vacuümglas, ligt dit volgens de ILT anders. ‘Op basis van de EAD kan op verzoek van de fabrikant een European Technical Approval (ETA, Europese technische beoordeling) worden opgesteld. Dit is een vrijwillige keuze van de fabrikant. Als er een ETA op naam van de fabrikant is opgesteld, dan is de betreffende fabrikant verplicht om CE-markering aan te brengen. Goed om te weten: een ETA is product- en fabrikantspecifiek en wordt op basis van een EAD opgesteld.’
Iets stelliger graag
Op onze opmerking dat dit nog voor vraagtekens bij andere aanbieders van vacuümglas kan zorgen, antwoordde de ILT meer stelliger. ‘Een EAD geeft niet de verplichting voor de CE-markering. Dus als er een EAD bestaat en jouw product valt onder het toepassingsgebied hiervan, dan ben je niet verplicht CE-markering aan te brengen. Als er een hEN (geharmoniseerde norm) bestaat en jouw product valt onder het toepassingsgebied hiervan, dan ben je wél verplicht CE-markering aan te brengen.’
In het kort over CE op vacuümglas
In het kort concludeert de ILT het volgende over CE op vacuümglas. ‘Stel een fabrikant wil een product in de handel gaan brengen, dan checkt hij eerst of er een hEN bestaat waar zijn product onder valt. Zo ja, dan is hij verplicht om CE-markering aan te brengen. Is er geen hEN, dan kan de fabrikant zich afvragen of hij CE-markering wil. Zo nee, dan niets. Zo ja, dan volgt de fabrikant de vrijwillige route. Indien de fabrikant zijn product van CE-markering wil voorzien, dan richt hij zich tot een Technical Assessment Body (Technische Beoordelingsinstantie, TBI). Er wordt dan gecontroleerd of er al een EAD bestaat. Is dit het geval, dan wordt deze EAD als uitgangspunt genomen voor het opstellen van een ETA. Na afgifte daarvan is de fabrikant verplicht om CE-markering aan te brengen. Zo niet, dan zal eerst een EAD moeten worden opgesteld.’
Engelse uitleg duidelijker
Van der Vleuten kan zich in dit standpunt vinden en antwoordt met een verwijzing naar de Engelse uitleg. ‘Als je een product als vacuümglas op de markt wilt brengen mét CE en er is een EAD gepubliceerd, dan móet je die EAD gebruiken. Maar je mag nog steeds je product zonder CE op de markt brengen. ‘In de Engelse versie vind ik het verhaal wel wat duidelijker. Het punt is natuurlijk dat de ETA fabrikantgebonden is. Het woordje “conforms” geeft aan dat het echt overeen moet komen met wat er in de ETA geschreven is. Aangezien daar productnamen genoemd zijn, kan je er onderuit en blijft het vrijwillig. In het Nederlands heb je de Europese technische beoordeling, wat in het Engels de EAD is.’
Concluderend
Concluderend zegt Van der Vleuten nu bij de start van het nieuwe jaar: ‘Mijn verwarring is ontstaan door het gebruik van de term Europese technische beoordeling wat ik gelezen had als een European Assessment Document (EAD) in plaats van de European Technical Assessment (ETA). De conclusie is in ieder geval: als een partij vacuümglas met CE-markering op de markt wil brengen dan moeten ze een ETA laten uitvoeren volgens de EAD die door EOTA voor vacuümglas is opgesteld. En voor gewone isolatieglasproducten, daar is een geharmoniseerde Europese norm voor. Dus daar is CE-markering verplicht en je begaat een delict als je het zonder CE-markering op de markt brengt.’