De totale lengte van oven, tinbad en koeltunnel is ongeveer 350 meter. Het lint floatglas wordt aan het eind van de lijn gesneden, na controle. Dit gebeurt in ruiten met een lengtemaat van 6 meter (6.000 mm) een breedtemaat van 3,21 meter (3.210 mm). Maar waar komt die maximale breedtemaat en die van deelmaten nu vandaan?
De grootste maat glas noemen we plateaus, PLF’s of jumbo’s. Daarnaast kun je het floatglas ook in deelmaten snijden. Een halve jumboformaat, noemen we een DLF, maar een 3.000 x 3.210 millimeter ruit kom je nergens tegen, wel 2.000 x 3.210 millimeter als deelmaat. De afkortingen PLF en DLF staan voor ‘plateaux limités fabrication’ en ‘decoupés limités fabrication’. De maten van glas druk je overigens uit in millimeters en altijd in de volgorde: glasbreedte x glashoogte x glasdikte (bxhxd in mm).
Hoogte viaducten bepaalt breedte floatglas
Hoe de maximale breedtemaat van glas is ontstaan, is lastig te achterhalen. Feit is dat de breedtemaat van jumbo’s samenhangt met de hoogte van onze viaducten. Een hoogte van minimaal 4 meter geldt voor een viaduct over een weg als voldoende, op snelwegen worden viaducten meestal gebouwd op een hoogte van 5,60 meter. Europa hanteert 15 centimeter als minimale veilige hoogte ten opzichte van de echte hoogte van het viaduct.
Binnenladers
Jumbo’s vervoeren we op hun kant op glasbokken met zogenaamde ‘Inloaders’ of ‘Innenladers’ (letterlijk binnenladers). Dit zijn de onderweg zo herkenbare, laag liggende, beetje rechthoekige vrachtwagens. De onderkant van de glasbok is ook de onderkant van de oplegger, juist om de laadruimte maximaal te benutten. Je komt dan uit op 3,21 meter als de maximale breedtemaat die je probleemloos onder 4 meter hoge viaducten kunt vervoeren. Maar is dat de daadwerkelijke reden van de breedtemaat van floatglas, het proces dat de gebroeders Pilkington in 1952 uitvonden?




